12. Dezember 1870, mletzt in Robakow, Kreis
Schrimm, wohnhaft,
140) Lorenz Bratek, geboren am 4. August 1870, zuletzt in Jersitz, Kreis Posen, wohnhaft,
141) Wilhelm Carl Schmergel, geboren am 14. August 1870, zuletzt in Steindorf, Kreis Schrimm, wohnhaft,
142) Johann August Heinrich Schulz, geboren am 19. August 1870, zuletzt in Steindorf, Kreis Schrimm, wohnhaft,
143) Thomas Haremza, geboren am 5. De⸗ zember 1870, zuletzt in Szezytnik, Kreis Schrimm, wohnhaft,
144) Miecislaus Swiderski al. Waslak, geboren am 9. Januar 1870, zuletzt in Wyszakowo, Kreis Schroda, wohnhaft, „
145) Joseph Schult, geboren am 3. März 1870, zuletzt in Rogalinek, Kreis Schrimm, wohnhaft,
146) Anton Thomczak, geboren am 13. Juni 1870, zuletzt in Regalinek, Kreis Schrimm, wohnhaft,
147) Andreas Adamski, geboren am 29. No⸗ vember 1870, zuletzt in Przegowo, Kreis Schrimm, wohnhaft,
148) Joseph Skrzypezak, geboren am 8. März 1870, zuletzt in Steindorf, Kreis Schrimm, wohnhaft,
149) Valentin Tomaszewski, geboren am 10. Februar 1870, zuletzt in Klein Jeziory, Kreis Schroda, wohnhaft,
150) Martin Hymerek al. Gmerek, geboren am 8ee 1870, zuletzt in Czarnotki, Kreis Schroda, wohnhaft,
151) Joseph Skrzyprezak, geboren am 6. März zuletzt in Piglowice, Kreis Schrimm, wohn⸗ haft,
152) Marian Miecislaus Olejniecki, geboren am 24. März 1867, zuletzt in Pofen wohnhaft,
153) Karl Ferdinand Apel, geboren am 4. August 1870, zuletzt in Posen wohnhaft,
154) Adalbert Luczak, geboren am 21. März 1866, zuletzt in Morasko, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
155) Joseph Fiolkswski, geboren am 15. März 1869, zuletzt in Bolechowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
156) Stanislaus Kowalski, geboren am 6. Mai 1869, zuletzt in Garby, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
157) Franz Schlabs, geboren am 12. Januar 1869, zuletzt in Jersitz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
158) Johann Kelma, geboren am 11. September 1869, zuletzt in Schwersenz Dorf, Kreis Posen, wohnhaft,
159) Joseph Sierzchula, geboren am 3. März 1870, zuletzt in Bolechowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
160) Paul Wilhelm Sager, geboren am 12. April 1870, zuletzt in Biedrusko, Kreis Posen Ost, wohnhaft.
161) Carl Gustav Pollega, geboren am 21. Mai 1870, zuletzt in Chojnica, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
162) Johann Herrmann Simon, geboren am 15. Oktober 1870, zuletzt in Chojnica, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
163) Stephan Jankowski, geboren am 13. De⸗ zember 1870, zuletzt in Knyszyn, Kreis Posen Ost, wohnhaft .
164) Carl Heinrich Julius Puschke, geboren am 27. Dezember 1870, zuletzt in Gruszczyn, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
165) Carl August Ferdinand Vogel, geboren am 28. April 1870, zuletzt in Darmosz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
166) Julius Ferdinand Adam, geboren am 9. Januar 1870, zuletzt in Posen wohnhaft,
167) Gustav Theodor Otto Betz, geboren am 20. Januar 1870, zuletzt in Jersitz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
168) Peter Cwiklinski, geboren am 26. Juni 1870, zuletzt in Jersitz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
169) Joseph Mareinkowski, geboren am 7. März 1870, zuletzt in Kobylepole, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
170) Michael Czekaj, geboren am 4. September 1870, zuletzt in Groß Starolenka, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
171) Simon Grabiak, geboren am 8. Oktober 1870, zuletzt in Minikowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
172) Peter Jezierny, geboren am 20. Juni 1870, zuletzt in Morasko, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
173) Ignatz Mackowiak, geboren am 27. Juli 1870, zuletzt in Morasko, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
174) Johann Adamski, geboren am 18. Mai 1870, zuletzt in Schwersenz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
175) Julius Karpen, geboren am 20. September 1870, zuletzt in Schwersenz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
176) Symphorian Nowaeki, geboren am 21. August 1870, zuletzt in Posen wohnhaft,
177) Jakob Rothholz, geboren am 15. Avpril 1870, zuletzt in Schwersenz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
178) Wladislaus Scigalski alias Szukalski, ge⸗ boren am 21. Juni 1870, zuletzt in Kobelnitz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
179) Emil Albert Witt, geboren am 3. März 1870, zuletzt in Schwersenz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
180) Stephan Ratajczak, geboren am 8. Dezember 1870, zuletzt in Starolenka, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
181) Friedrich August Stephan, geboren am 15. März 1870, zuletzt in Groß Starolenka, Kreis Posen 5 wohnhaft,
182) Andreas Blotny, geboren am 23. Neovember 1870, zuletzt in Szezepankowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
183) Johann Cieslewski, geboren am 30. Mai 1870, zuletzt in Chludowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
184) Franz Stefauski, geboren am 5. September 1870, zuletzt in Trzuskotowo, Kreis Posen, wohnhaft,
185) Andreas Tomaszewski, geboren am 15. No⸗ vember 1870, zuletzt in Zalasewo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
186) Michaͤcl Wisniewski, geboren am 12. Sep⸗ tember 1870, zuletzt in Zalasewo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
187) Johann Lyezywek, geboren am 21. Juli 1871, zuletzt in Umultowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
188) Mathias Valentin Majchrzak, geboren am 26. Januar 1871, zuletzt in Posen wohnhaft,
189) Michael Baumann, gedoren am 4. Sep⸗ tember 1871, zuletzt in Kr.esiny, Kreis Posen Ost, wohnhaft, 1.
190) Joseph Byczynski, geboren am 27. Februar 1871, zuletzt in Chludowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft, 3
191) Joseph Rokanski, geboren am 19. März 1871, zuletzt in Posen wohnhaft,
192) Wilhelm Hirsch, geboren am 23. Januar 1871, zuletzt in Schwersenz, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
193) Michael Pacholczak, geboren am 23. Sep⸗ tember 1871, zuletzt in Krzysiny, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
194) Andreas Zielinski, geboren am 23. No⸗ vember 1871, zuletzt in Splawie, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
195) Gustav Julius Hanke, geboren am 19. Sep⸗ tember 1871, zuletzt in Trzuskotowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
196) Jakob Nowak, geboren am 12. Juli 1870, zuletzt in Rogalinek, Kreis Schrimm, wohnhaft,
197) Andreas Sroka, geboren am 5. Oktober 1870, zuletzt in Czerleinko, Kreis Schroda, wohnhaft,
198) Jakob Urbanski, geboren am 3. Juli 1870, zuletzt in Tworkowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
199) Martin Szymanski, geboren am 3. No⸗ vember 1870, zuletzt in Tworkowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft, 8
200) Heinrich Carl Fitzner, geboren am 29. Sep⸗ tember 1870, zuletzt in Lukowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
201) Peter Panowiez, geboren am 23. Juni 1870, zuletzt in Potrzanowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
202) Johann Schewe, geboren am 26. Mai 1870, zuletzt in Przependowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
203) Carl Bazkowski, geboren am 4. November 1870, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
204) Stanislaus Przybylski, geboren am 10. April 1870, zuletzt in Skrzynki, Kreis Schrimm, wohnhaft,
205) Martin Nowacki, geboren am 9. Oktober 1870, zuletzt in Bnin, Kreis Schrimm, wohnhaft,
206) Friedrich Rudolph Fuhrmann, geboren am 17. April 1868, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
207) Eduard Rudolph Torinns, geboren am 4. Juli 1870, zuletzt in Nowogeorgiesk, Gouvernement Odessa, in Rußland wohnhaft,
208) Heinrich Leopold Densch, geboren am 1. Ok⸗ tober 1871, zuletzt in Obornik, Kreis Obornik, wohnhaft,
209) Adalbert Nowicki, geboren am 27. März 1871, zuletzt in Krenzoly, Kreis Obornik, wohnhaft,
210) Johann Bobrowsti, geboren am 24. Mai 1871, zufeßt in Ninino, Kreis Obornik, wohnhaft,
211) Johann Julius August Tonn, geboren am 25. Juli 1871, zuletzt in Obornik, Kreis Obornik, wohnhaft,
212) Emil Gustav Wendland, geboren am 23. März 1871, zuletzt in Obornik, Kreis Obornik, wohnhaft,
213) Wilhelm Gustav Boelke, geboren am 16. Januar 1871, zuletzt in Orlowo, Kreis Obornik, wohnhaft
214) Adalbert (Wojciech) Wieczorek, geboren am 10. April 1871, zuletzt in Potrzanowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
215) Joseph Brylski, geboren am 29. Januar 1871, zuletzt in Przeclaw, Kreis Obornik, wohnhaft,
216) Friedrich Wilhelm Machler, geboren am 12. Mai 1871, zuletzt in Radom, Kreis Obornik, wohnhaft,
217) Andreas Hahn, geboren am 21. November
1871, zuletzt in Remberg, Kreis Obornik, wohnhaft,
8
218) Robert Schulz, geboren am 23. Mai 1871, zuleßg in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
219) Jakob Nowak, geboren am 7. Juli 1871, zuletzt in Schrotthaus, Kreis Obornik, wohnhaft,
220) Joseph Markowski, geboren am 19. Ja⸗ nuar 1871, zuletzt in Kowanowko, Kreis Obornik, wohnhaft,
221) Jakob Makowski, geboren am 24. Juni 1871, zuletzt in Zielontkowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
222) Johann Emil Hase, geboren am 17. August 1872, zuletzt in Eichquast, Kreis Obornik, wohnhaft,
223) Johann Grzechowiak, geboren am 5. Juni 1872, zuletzt in Nieschawa, Kreis Obornik, wohnhaft,
224) Adolph Adam Getschmann, geboren am 18. Oktober 1872, zuletzt in Eichquast, Kreis Obornik, wohnhaft,
225) Carl Markiewicz, geboren am 13. Oktober 1872, zuletzt in Grudna, Kreis Obornik, wohnhaft,
226) Martin Dymek, geboren am 27. Oktober 1872, zuletzt in Gr.⸗Kroschin, Kreis Obornik, wohnhaft.
227) Franz Nowicki, geboren am 26. Juli 1872, zuletzt in Stenschewko, Kreis Schroda, wohnhaft,
228) Johann Kucharski, geboren am 11. Mai 1872, zuletzt in Lippe Kolonie, Kreis Obornik, wohn⸗ haft, 229) Franz Skowronski, geboren am 6. Januar 1872, zuletzt in Lulin, Kreis Obornik, wohnhaft,
230) Anton Szurmann, geboren am 1. Januar 1872, zuletzt in Tworkowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
231) Nepomuk Zawichrowski, geboren am 16. Mai 1872, zuletzt in Maniewo, Kreis Obornik, wohnhaft,
232) Jakob Kubiat, geboren am 8. Juli 1872, zuletzt in Golaschin, Kreis Obornik, wohnhaft,
233) Stephan Polarek, geboren am 15. Dezember 1872, zuletzt in Kl. Goslin, Kreis Obornik, wohnhaft,
234) Stanislaus Skrzypozak, geboren am 17. No⸗ vember 1872, zuletzt in Chludowo, Kreis Posen Ost, wohnhaft,
235) Ladislaus Gorniak (richtig Gornp), geboren am 28. Juli 1872, zuletzt in Obornik, Kreis Obornik, wohnhaft,
236) Wladislaus Zawadzki, geboren am 8. Mai 1872, zuletzt in Obornik, Kreis Obornik, wohnhaft,
237) Stanislaus Majchrzak, geboren am 8. August 1872, zuletzt in Ocieschin I., Kreis Obornik, wohnhaft,
238) Casimir Pietrzyuski, geboren am 6. Fe⸗ bruar 1872, zuletzt in Pacholewo, Kreis Obornik, wohnhaft, 1
239) Stanislaus Stefanski, geboren am 15. April 1872, zuletzt in Pila, Kreis Obornik, wohnhaft,
240) Stanislaus Dyezkowski, geboren am 14. März 1872, zuletzt in Ludom, Kreis Obornik, wohnhaft,
888 Bartholomäns Lukaszewski, geboren am ½ ügust 1872, zuletzt in Ritschenwalde, Kreis Obornik, wohnhaft,
242) Simon Lindau, geboren am 8. September 1872, zuletzt in Ritschenwalde, Kreis Obornik, wohnbaft,
243) Moses Rummelsburg, geboren am 16. Juni
1872, zuletzt in Ritschenwalde, Kreis Obornik, wohnhaft,
244) Abraham Baer, geboren am 12. Oktober 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
245) David Dobrim, geboren am 9. Februar 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
246) Julius Gnesner, geboren am 13. Mai 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
247) Michaelis Krakauer, geboren am 10. Sep⸗ tember 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
248) Richard Roman Kemnitz, geboren am 1. Ja⸗ hufh 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohn⸗ aft,
249) Friedrich Wilhelm Krenz, geboren am 12. Mak 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
250) Robert Pasch, geboren am 29. Oktober 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
251) Heimann Schrammek, geboren am 13. April 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
252) Eduard Ernst Schendel, geboren am 22. August 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
253) Anton Sobkowiak, geboren am 16. Mai 1872, zuletzt in Rozasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
254) Johann Torkowski, geboren am 27. Ja⸗ nuar 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
255) Franz Wolta, geboren am 23. November 1872, zuletzt in Rogasen, Kreis Obornik, wohnhaft,
256) Ladislaus Petrus Dropek, geboren am 31. Mai 1872, zuletzt in Wojnowo Hauland, Kreis Obornik, wohnhaft,
257) Anton Spychala, geboren am 16. Dezember 1872, zuletzt in Szymankowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
258) Johann Pfeiffer, geboren am 23. Juli 1872, zuletzt in Slomowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
259) Franz Michael Lesnik, geboren am 9. Sep⸗ tember 1872, zuletzt in Tarnowko, Kreis Obornik, wohnhaft,
260) Gustav Otto Buro, geboren am 15. März 1872, zuletzt in Tlukawy, Kreis Obornik, wohnhaft,
261) Anton Pytel, geboren am 23. Dezember 1872, zuletzt in Parkowo, Kreis Obornik, wohnhaft,
262) Emil Julius Splitzer, geboren am 2. Sep⸗ tember 1872, zuletzt in Briesen, Kreis Obornik, wohnhaft, 1
263) Johann Nochowicz, geboren am 30. März 1872, zuletzt in Welna, Kreis Obornik, wohnhaft,
264) Albert Eduard Heinrich Pidde, geboren am 19. September 1872, zuletzt in Zolentschin, Kreis Obornik, wohnhaft,
265) Heinrich, Robert Vogler, geboren am 19. Juli 1870, zuletzt in Lippe Kolonie, Kreis Obornik, wohnhaft,
werden beschuldigt, — als Wehrpflichtige in der Absicht, sich dem Eintritte in den Dienst des stehen⸗ den Heeres oder der Flotte zu entziehen, ohne Er⸗ laubniß das Bundesgebiet verlassen, oder nach er⸗ reichtem militärpflichtigen Alter sich außerhalb des Bundesgebiets aufgehalten zu haben, —
8 E he gegen § 140 Abs. 1 Nr. 1 Str.⸗Ges. Buchs.
Dieselben werden auf Montag, den 25. Juni 1894, Vormittags 9 Uhr, vor die Straf⸗ kammer des Königlichen Landgerichts zu Posen zur Hauptverhandlung geladen.
Bei unentschuldigtem Ausbleiben werden dieselben auf Grund der nach § 472 der Strafprozeßordnung von den Zivilvorsitzenden der Ersatz⸗Kommission,
1) Königlichen Landrath zu Koschmin unterm 3. Juli 1893,
2) Königlichen Landrath zu Obornik unterm 20. Juli und 15. November 1893,
3) Königlichen Landrath zu Wirsitz unterm 12. August 1893,
8 Königlichen Landrath zu Grätz unterm 28. August
893,
5) Königlichen Landrcth zu Schrimm unterm 20. September 1893,
6) Königlichen Landrath zu Znin unterm 20. Ok⸗ tober 1893,
7) Königlichen Landrath zu Schmiegel unterm 25. August 1893,
8) Königlichen Landrath zu Posen Ost unterm 21. November 1893,
9) Königlichen Landrath zu Czarnikau unterm 30. November 1893,
über die der Anklage zu Grunde liegenden That⸗ sachen ausgestellten Erklärungen verurtheilt werden.
Durch Beschluß der Strafkammer des Königlichen Landgerichts zu Posen vom 10. März 1894 ist das im Deutschen Reich befindliche Vermögen der An⸗ geklagten mit Beschlag belegt, soweit es zur Deckung der dieselben möglicherweise treffenden höchsten Geld⸗ strafe und der Kosten des Verfahrens erforderlich ist.
Posen, den 14. März 1894. “
Königliche Staatsanwaltschaft
8
“
[75730] 8 Beschluß. 8 In der Strafsache gegen den Militärpflichtigen Carl Wilhelm Friedrich Rose zu Delliehausen und 14 Genossen wegen Vergehens gegen § 140 Absatz 1 Nr. 1 wird die durch Beschluß der hiesigen Straf⸗ kammer II1 a vom 12. August 1893 gegen den Mit⸗ angeklagten Conrad Hermann Timpe aus Wülfel angeordnete Beschlagnahme seines im Deutschen Reiche befindlichen Vermögens aufgehoben, da die Staatskasse hinsichtlich ihrer Ansprüche wegen Geld⸗ strafe und Kosten gedeckt ist, der Grund der Beschlag⸗ nahme mithin fortgefallen ist. Hannover, den 9. März 1894. Königliches Landgericht, Strafkammer Ia. (gez.) von Detten. Forkel. Neubourg. Ausgefertigt: Hannover, den 10. März 1894. (L. S.) Mandel,
Gerichtsschreiber des Königlichen Landgerichts.
[75731]
Die durch Beschluß der Straflammer des Kais. Landgerichts zu Metz vom 14. Januar 1882 gegen den Johann Burtaire, geboren am 28. April 1857 zu s angeordnete Vermögensbeschlagnahme ist durch Beschluß derselben Strafkammer vom 8. März 1894 aufgehoben worden. 1
Metz, den 15. März 1894.
Der Kais. I. Staatsanwalt.
2) Aufgebote, Zustellungen
und derll.
(75892] Zwangsversteigerung. Im Wege der Zwangsvollstreckung soll das im Grundbuche von den Umgebungen Berlins im Kreise Nieder⸗Barnim Band 95 Nr. 3822 auf den Namen des Baumeisters Eduard Götze zu Berlin eingetragene zu Berlin, nach dem Kataster angeblich Hutten⸗ straße Nr. 2 belegene Grundstück am 8. Mai 1894 Vormittags 10 ¼ Uhr, vor dem unterzeichneten Gericht an Gerichtsstelle, Neue Friedrichstraße Nr. 13 Hof, Flügel C., Erdgeschoß, Saal Nr. 40, versteigert werden. Das Grundstück ist mit 1,26 ℳ Rein⸗ ertrag und einer Fläche von 5 a 39 qm zur Grund⸗ steuer, dagegen nicht zur Gebäudesteuer veranlagt. Aus⸗ zug aus der Steuerrolle, beglaubigte Abschrift des Grundbuchblatts, etwaige Abschätzungen und andere das Grundstück betreffende Nachweisungen sowie besondere Kaufbedingungen können in der
Gerichtsschreiberei, ebenda, Flügel D., Zimmer Nr. 17 eingesehen werden. Alle Realberechtigten werden aufgefordert, die nicht von selbst auf den Er⸗ steher übergehenden Ansprüche, deren Vorhandensein oder Betrag aus dem Grundbuche zur Zeit der Eintragung des Versteigerungsvermerks nicht her⸗ vorging, insbesondere derartige Forderungen von Kapital, Zinsen, wiederkehrenden Hebungen oder Kosten, spätestens im Versteigerungstermin vor der Aufforderung zur Abgabe von Geboten anzumelden ind, falls der betreibende Gläubiger widerspricht dem Gerichte glaubhaft zu machen, widrigenfalls die⸗ selben bei Feststellung des geringsten Gebots nicht berücksichtigt werden und bei Vertheilung des Kauf⸗ geldes gegen die berücksichtigten Ansprüche im Range zurücktreten. Diejenigen, welche das Eigenthum des Grundstücks beanspruchen, werden aufgefordert, vor Schluß des Versteigerungstermins die Einstellung des Verfahrens herbeizuführen, widrigenfalls nach er⸗ folgtem Zuschlag das Kaufgeld in Bezug auf den Anspruch an die Stelle des Grundstücks tritt. Das Urtheil über die Ertheilung des Zuschlags wird am 11. Mai 1894, Mittags 12 Uhr, an Gerichtsstelle, wie oben angegeben, verkündet werd Berlin, den 15. März 1894. Königliches Amtsgericht I. Abtheilung 88.
[75891] Zwangsversteigerung.
Im Wege der Zwangsvollstreckung soll das im Grundbuche von Charlottenburg Band 19 Nr. 745 auf den Namen des Architekten Rudolph Mann hier eingetragene, in der Altonaerstraße Nr. 24a. belegene Grundstück am 11. Mai 1894, Vor⸗ mittags 10 Uhr, vor dem unterzeichneten Ge⸗ richt, an Gerichtsstelle, Neue Friedrichstraße Nr. 13, Hof, Flügel C., Erdgeschoß, Saal Nr. 40, versteigert werden. Das Grundstück ist mit einer Fläche von
22 a 90 qm nicht zur Grundsteuer, dagegen mit
2920 ℳ Nutzungswerth zur Gebäudesteuer veranlagt. Auszug aus der Steuerrolle, beglaubigte Abschrift des Grundbuchblatts, etwaige Abschätzungen und andere das Grundstück betreffende Nachweisungen, sowie be⸗ sändere können in der Gerichts⸗ chreiberei ebenda, Flügel D., Zimmer 17, ein⸗ gesehen werden. Alle Realberechtigten werden aufgefordert, die nicht von selbst auf den Ersteher übergehenden Ansprüche, deren Vorhandensein oder Betrag aus dem Grundbuche zur Zeit der Eintragung des Versteigerungsvermerks nicht hervorging, ins⸗ besondere derartige Forderungen von Kapital, Zinsen, wiederkehrenden Hebungen oder Kosten, spätestens im Versteigerungstermin vor der Aufforderung zur Ab⸗ gabe von Geboten anzumelden und, falls der be⸗ treibende Gläubiger widerspricht, dem Gerichte glaub⸗ haft zu machen, widrigenfalls dieselben bei Feststellung des geringsten Gebots nicht berücksichtigt werden und bei Vertheilung des “ gegen die berück⸗ sichtigten Ansprüche im Range zuruͤcktreten. Die⸗ jenigen, welche das Eigenthum des Grundstücks verfprucsen. werden aufgefordert, vor 1 des Versteigerungstermins die Einstellung des Verfahrens herbeizuführen, widrigenfalls nach erfolgtem Zuschlag das Kaufgeld in Bezug auf den Anspruch an die Stelle des Grundstücks tritt. Das Urtheil über die Ertheilung des Zuschlags wird am 17. Mai 1894, Mittags 12 Uhr, an Gerichtsstelle, wie oben angegeben, verkündet werden. . Berlin, den 15. März 1894. Königliches Amtsgericht I. Abtheilung 88. [75882 “
In Sachen der Herzoglichen Leihhausadministration zu Blankenburg, Klägerin, gegen den Anbauer und Handarbeiter giuguft Goebel zu Heimburg, Be⸗ klagten, wegen Kapitalabträge und Zinsen, wird, nachdem auf Antrag der Klägerin die Beschlag⸗ nahme des dem Beklagten gehörigen Anbauerhauses No. ass. 107 zu Heimburg nebst Zubehör, ins, besondere 52 Rthn. Land im Hängeleich Nr. 262 zum Zwecke der Zwangzversteigerung durch Be⸗ schluß vom 22. Februar d. Js. verfügt, auch die Eintragung dieses Beschlusses im Grundbuche am 23. Februar d. Ss. erfolgt ist, Termin zur Zwangs⸗ versteigerung auf Freitag, den 22. Juni 1894, Nachmittags 2 ½ Uhr, vor Herzoglichem Amts⸗ gerichte Blankenburg im Knopf'schen Gasthofe iu Heimburg angesetzt, in welchem die Hypothel⸗ gläubiger die Hypothekenbriefe zu überreichen haben.
Blaukenburg, den 14. März 1894. Herzogliches Amtsgericht.
G Ribbentrop. “ “ ö1 [7590²]
In Sachen des Zimmermeisters Johann Behren⸗ hierselbst, Klägers, wider den Schuhmachermeister Hermann Könnecke hierselbst, Beklagten, wegen Hypo⸗ thekzinsen, wird, nachdem auf Antrag des Klägerz die Beschlagnahme des dem Beklagten gehörigen, i der Wilbelmithorfeldmark Blatt VI. Nr. 18. an der Weststraße zu Braunschweig belegenen Grung stücks zu 3 a 37 qm zum Zwecke der Zwangs⸗ versteigerung durch Beschluß bom 3. d. Mts. 8 fügt, auch die Eintragung dieses Beschlusses b8. Grundbuche am 5. d. Mts. erfolgt ist, Termin, Zwangsversteigerung auf den 25. Juni 18 6 Vormittags 10 ½ Uhr, vor Herzoglichem aese gerichte zu Braunschweig, Zimmer Nr. 41, ange 8. in welchem die Hypot Fekoläubiger die Hypothen briefe zu überreichen haben.
Braunschweig, den 7. März 1894. erzogliches Amtsgericht. VI
RRMhamm. 8
[75894]
8⸗Anzeiger und Königlich Preußischen Stan
Berlin, Dienstag, den 20. Mürz
1. Untersuchungs⸗Sachen. 8
2. Anfgebote, Zustellungen u. dergl.
3. Unfall⸗ und Invaliditäts⸗ ꝛc. Versicherung. 4. Verkäufe, Verpachtungen, Verdingungen ꝛc. 5. Verloosung ꝛc. von Werthpapieren.
Oeffentlicher Anzeiger.
6. Kommandit⸗Gesellschaften auf Aktien a. Aktien⸗G 7. Erwerbs⸗ und Wirthschafts⸗Genossenschaften.
8. Niederlassung ꝛc. von Rechtsanwälten. 9. Bank⸗Ausweise.
10. Verschiedene Bekanntmachungen.
In Sachen 1..“
1) des Brauereibesitzers Felix Tannhäuser in Bündheim und 1
2) dessen Ehefrau Auguste, geb. Müller, daselbst, Kläger, wider die Ehefrau des Brauers W. Hasse, Sophie, geb. Wellner, in Bündheim, Beklagte, wegen Forderung, wird, nachdem auf Antrag der Kläger die Beschlagnahme des der Beklagten gehörigen Klein⸗ kothhofes No. ass. 55 zu Bündheim nebst Zubehö⸗ rungen zum Zwecke der Zwangsversteigerung durch Beschluß vom 10. d. M. verfügt, auch die Eintra⸗ gung dieses Beschlusses im Grundbuche am 10. d. M. erfolgt ist, Termin zur Zwangsversteigerung auf Sonnabend, den 23. Juni 1894, Nach⸗ mittags 4 Uhr, vor Herzoglichem Amtsgerichte arzburg in der Stegmann'’schen Gastwirthschaft zu Herabhehn angesetzt, in welchem die Hypothekgläubi⸗ ger die Hypothekenbriefe zu überreichen haben.
Harzburg, den 10. März 1894. . SHeerzogliches Amtsgericht.
Germer.
75900
hoc heute erlassenem, seinem ganzen Inhalte nach durch Anschlag an die Gerichtstafel bekannt ge⸗ machtem Proklam finden zur Zwangsversteigerung des dem Kaufmann Hermann Zossenheim, früher zu Fürstenberg, jetzt zu Berlin gehörigen, allhier be⸗ legenen Wohnhauses Nr. 45 mit Zubehör Termine
1) zum Verkaufe nach zuvoriger endlicher Regu⸗ lierung der Verkaufsbedingungen am Freitag, den 1. Juni 1894, Vormittags 11 Uhr,
2) zum Ueberbot am Freitag, den 22. Juni 1894, Vormittags 11 Uhr,
3) zur Anmeldung dinglicher Rechte an das Grundstück und an die zur Immobiliarmasse desselben gehörenden Gegenstände am Freitag, den 1. Juni 1894, Vormittags 11 Uhr, 3
im Schöffengerichtssaale des hiesigen Amtsgerichts⸗ gebäudes statt.
Auslage der Verkaufsbedingungen vom 18. Mai an auf der Gerichtsschreiberei und bei dem zum Se⸗ quester bestellten Herrn Rentner Carl Kahle zu Brüel, welcher Kaufliebhabern nach vorgängiger An⸗ meldung die Besichtigung des Grundstücks mit Zu⸗ behör gestatten wird. 8
Brüel, den 12. März 1894.
Großherzoglich Mecklenburg⸗Schwerinsches Amtsgericht.
Nach heute erlassenem, seinem ganzen Inhalte nach durch Anschlag an die Gerichtstafel bekannt gemachtem Proklam finden zur Zwangsversteigerung des der Ehefrau des Glasers Stübe, Marie, geb. Radloff, zu Schwaan gehörigen Wohnhauses Nr. 243 B. daselbst mit Zubehör Termine
1) zum Verkaufe nach zuvoriger endlicher Regu⸗ lierung der Verkaufsbedingungen am Mittwoch, den 13. Juni 1894, Vormittags 11 Uhr,
2) zum Ueberbot am Mittwoch, den 11. Juli 1894, Vormittags 11 Uhr,
im hiesigen Amtsgerichtsgebäude statt.
Auslage der Verkaufsbedingungen vom 28. Mai d. J. an auf der Gerichtsschreiberei und bei dem zum Sequester bestellten Armenkassenberechner Vick in Schwaan, welcher Kaufliebhabern nach vorgängiger Anmeldung die Besichtigung des Grundstücks mit Zubehör gestatten wird.
Schwaan i. M., den 16. März 1894. Großherzogl. Mecklenburg⸗Schwerinsches Amtsgericht.
[75879]
Nach heute erlassenem, seinem ganzen Inhalte nach durch Anschlag an die Gerichtstafel und durch Abdruck in den Amtlichen Mecklenburgischen An⸗ zeigen bekannt gemachtem Proklam finden zur
wangsversteigerung der zum Nachlasse des weil.
rbpächters Hans Meckat zu Pölchow gehörigen Erbpachtstelle Nr. IV. daselbst Termine:
1) zum Verkaufe nach zuvoriger endlicher Regu⸗ lierung der Verkaufsbedingungen am Mittwoch, den 6. Juni 1894, Vormittags 11 Uhr,
2) zum Ueberbot am Mittwoch, den 4. Juli 1894, Vormittags 11 Uhr,
3) zur Anmeldung dinglicher Rechte an das Grund⸗ stück und an die zur Immobiliarmasse desselben ge⸗ hörenden Gegenstände am Mittwoch, den 6. Juni 1894, Vormittags 10 ¾ Uhr, im hiesigen Amts⸗ gerichtsgebäude statt. G
zuslage der Verkaufsbedingungen vom 15. Mai d. J. an auf der Gerichtsschreiberei und bei dem zum Sequester bestellten. Schulzen Steinbeck in 8 chow, welcher Kaufliebhabern nach vorgängiger nmeldung die Besichtigung des Grundstücks mit
Zubehör gestatten wird.
Schwaan, den 16. März 1894. Großherzogliches Amtsgericht.
[75897]
In der Theilungssache über K8 den Nachlaß der am 28. Februar 1883 in Köln verlebten Sibilla, geb. Schmitz, Ehefrau von
übert Weber, felr) den Nachlaß der am 5. August 1883 zu Brauns⸗ e verlebten Maria Weber, ver den Nachlaß des am 24. Juli 1892 in Köln
llebten Metzgers Mathias Weber, 8 1 Dden Nachlaß des am 5. April 1893 in Köln
erlebten Rentners Hubert Weber, hat der Kgl. Notar Justiz⸗Rath Schafer III. auf
unbekannte Inhaber dieses Scheins wird aufgefordert, spätestens in dem auf den 5. Juni 1894, Vor⸗ mittags 10 Uhr, Zimmer Nr. 9, des unter⸗
anstehenden Termine zu melden.
Mittwoch, den 9. Mai 1894, Nachmittags 3 ½ Uhr, in seiner Amtsstube zu Köln, Apostelnstr. 7, Termin zur Verhandlung der Sache bestimmt.
Der Mitbetheiligte Joseph Ruckas, Metzger, früher in Köln, jetzt ohne bekannten Aufenthaltsort, wird gemäß Anordnung des Kgl. Amtsgerichts hier⸗ selbst vom 14. d. Mts. zu dem bezeichneten Termine hierdurch geladen. Im Falle des Ausbleibens wird angenommen, daß er mit der Theilung einverstanden ist.
Köln, den 15. März 1894.
Kummer, Gerichtsschreiber des Königlichen Amtsgerichts. Abtheilung 24.
[47326] Aufgebot
Auf den Antrag der Frau Kaufmann Ida Weber, seb. Scheidereiter, von hier, wird der vom König⸗ ichen Haupt⸗Zollamt zu Eydtkuhnen unterm 6. Fe⸗ bruar 1888 dem Altsitzer George Scheidereiter in Draugupönen über die Hinterlegung des Quittungs⸗ buchs Nr. 701 der Kreissparkasse zu Pillkallen über eine Einlage von 96 ℳ ausgestellte und verloren gegangene Pfandschein, eingetragen Dokum.⸗Journal Nr. 23 Seite 66 und Dokum.⸗Manual Abth. C. Konto Nr. 49 Seite 99 hierdurch aufgeboten. Der
zeichneten Gerichts anberaumten Termin seine Rechte auf denselben anzumelden und denselben vorzulegen, widrigenfalls derselbe für kraftlos würde erklärt werden. Pillkallen, den 5. November 1893. . Königliches Amtsgericht.
[75888] Aufgebot.
Die Erben des Maurers Andreas Hosang zu Rieder haben das Aufgebot des für den Erblasser ausgefertigten Quittungsbuches der Sparkasse zu Gernrode Nr. 808 über 203,01 ℳ beantragt. Der Inhaber der Urkunde wird aufgefordert, spätestens in dem auf den 24. Mai 1894, Vormittags 10 Uhr, vor dem unterzeichneten Gerichte, Zimmer Nr. 10, anberaumten Aufgebotstermine seine Rechte anzumelden und die Urkunde vorzulegen, widrigenfalls die Kraftloserklärung der Urkunde erfolgen wird.
Ballenstedt, den 14. März 1894.
Herzoglich Anhaltisches Amtsgericht. (gez.) Klinghammer. Ausgefertigt: Höhne, Sekretär, Gerichtsschreiber des Herzogl. Amtsgerichts
[47345] Aufgebot.
Das angeblich verloren gegangene Sparkassenbuch Nr. 39101 der Sparkasse der Stadt Münster über 864 ℳ 14 Dt., ausgefertigt für Fräulein Alvine Biermann, soll auf Antrag derselben zwecks Neu⸗ ausfertigung aufgeboten werden. Der Inhaber dieses Sparkassenbuchs wird daher aufgefordert, im Aufgebotstermine den 28. Juni 1894, Vor⸗ mittags 11 Uhr, bei dem unterzeichneten Gericht, Zimmer 43, sein Recht auf das Sparkassenbuch an⸗ zumelden und das Buch vorzulegen, widrigenfalls
die Kraftloserklärung desselben erfolgen wird. Münster, den 9. November 1893. Königliches Amtsgericht. Abtheilung V
Aufgebot von Sparkassenbüchern.
Folgende verlorene Quittungsbücher der hiesigen Kreis⸗Sparkasse werden aufgeboten:
1) auf Antrag des Arbeitsmanns Ignaz Krebs zu Rohrberg das Sparkassenbuch Nr. 11 372 vom De⸗ zember 1890 über 30 ℳ, jetzt 33,10 ℳ,
2) auf “ der Frau Bertha Keuffel, Beh⸗ Lignitz, zu Halle a. d. S. das Sparkassenbuch Nr. 1753 über 90 ℳ, jetzt 159,48 ℳ
Wer darauf Anspruch macht, hat sich bei Ver⸗ meidung des Ausschlusses bei uns unter Vorlegung des Sparkassenbuchs spätestens in dem am 3. Ok⸗ tober 1894, Mittags 12 Uhr, Zimmer Nr. 13
Heiligenstadt i. Eichsfeld, 8. Februar 1894. Koönigliches Amtsgericht. 8 [75904] Das unterm 3. Oktober 1893 auf Antrag der irma Stern & Edenheimer in Berlin erlassene Aufgebot bezüglich der am 15. Juli 1893 aus⸗ estellten, von dem Schneider Herrn Anton Schöne hier angenommenen Prima⸗Wechsel über 150 ℳ, fällig am 5. Oktober 1893, über 150 ℳ, fällig am 25. Oktober 1893, 100 ℳ, fällig 16. November 1893, 150 ℳ, fällig 25. November 1893, 135 ℳ, fällig 5. Januar 1894 und 130 ℳ, fällig 16. Ja⸗ nuar 1894, hat sich erledigt und wird der auf den 18. September 1894, Mittags 12 Uhr, bestimmte Aufgebotstermin aufgehoben. Dresden, am 16. März 1894. Königliches Amtsgericht. Abtheilung Ib. Heßler.
““ 8
ig 5“ Die Frau verwittwete Louise Eisenschmidt zu reypburg a U., vertreten durch die Rechtsanwälte hrlich & Weigelt zu Erfurt, hat das Aufgebot der
über die im Grundbuche von Erfurt auf dem Grund⸗
besitze des Bäckermeisters Friedrich Stade daselbst,
Hügelgasse 11, Band 21, Blatt 820 in Abthei⸗
lung III. eingetragenen Hythekenposten als:
Nr. 12: 2100 ℳ Darlehn aus der Urkunde vom 1. Oktober 1875,
Nr. 14: 900 ℳ Darlehn aus der Urkunde vom 19. März 1879
wurde heute folgender Vorbes
gehigetsn Hypothekenbriefe, bestehend aus den vor⸗ ezeichneten Urkunden nebst beigefügten Hypotheken⸗ scheinen mit dem Bemerken beantragt, daß diese Hypothekenbriefe verloren gegangen seien, daß die drei Hypothekenposten aber noch zu Recht bestehen. Behufs Neubildung der Hypothekenbriefe werden die Inhaber der Urkunden aufgefordert, spätestens in dem auf den 11. Juli 1894, Vormittags 11 Uhr, vor dem unterzeichneten Gerichte, Zimmer Nr. 58, anberaumten Aufgebotstermin ihre Rechte anzumelden und die Urkunden vorzulegen, widrigen⸗ falls die Kraftloserklärung der Urkunden erfolgen wird. Erfurt, den 15. März 1894. Königliches Amtsgericht. Abtheilung VIII.
[68441]
Aufgebot. Auf das dem Gastwirth Gees in Großenmarpe gehörige Kolonat Nr. 18 das. ist laut Obligation vom 29. April 1885 an demselben Tage ein Darlehn von 1800 ℳ eingetragen worden, welches später an den Fuhrmann August Flügge hiers. ab⸗ getreten ist. Dieser hat, wie er ö macht, die Schuldurkunde verloren. Auf seinen An⸗ trag wird daher der etwaige Inhaber der Urkunde aufgefordert, spätestens in dem auf Mittwoch, den 8. August 1894, Morgens 10 Uhr, anbe⸗ raumten Aufgebotstermine seine Rechte beim Gerichte hier anzumelden und die Urkunde vorzulegen, widrigen⸗ falls deren Kraftloserklärung erfolgen wird
Blomberg, den 29. Januar 1894.
Fürstliches Amtsgericht. II. C. Melm.
[75896] Aufgebot.
Behufs Anlegung eines Grundbuchblattes für das in der Steuergemeinde Westhofen belegene Grund⸗ stück Flur V. Nr. 416, sowie behufs seiner Ein⸗ tragung als Eigenthümer der ebenda belegenen Grundstücke Flur VI. Nr. 144, 121 und 122 hat der Landwirth Heinrich Dickehage zu Syburg das Auf⸗ gebot der genannten Grundstücke beantragt.
Es werden daher zu dem auf den 6. Juli 1894, Vormittags 10 Uhr, vor dem unterzeichneten Gericht, Zimmer Nr. 3, anberaumten Termine
1) alle Realberechtigten des Grundstücks Flur V. Nr. 416, deren Ansprüche nicht von selbst auf den Ersteher übergehen, mit der Auflage geladen, spätestens im Termine ihre Ansprüche anzumelden und falls der Antragsteller widerspricht, glaubhaft zu machen, widrigenfalls die Ansprüche bei Anlegung des Grundbuchblattes nicht berücksichtigt werden;
2) alle ihrer Existenz nach unbekannten Eigen⸗ thumspräaͤtendenten der Grundstücke Flur VI. Nr. 144, 121 und 122 mit der Aufforderung geladen, spätestens im Termine ihre Eigenthumsansprüche geltend zu machen, widrigenfalls sie mit ihren etwaigen An⸗ sprüchen ausgeschlossen werden.
Schwerte, 14. März 1894.
Königliches Amtsgericht
[75901] 8 Nr. 3801. Von Gr. Amtsgericht Donaueschingen
heid erlassen.
Gegen den am 13. September 1810 zu Bräun⸗
lingen geborenen und zuletzt dort wohnhaft gewesenen
Mathä Koch (Beruf unbekannt), welcher seit dem
Jahre 1885 vermißt wird, ist die Verschollenerklärung
beantragt. Es ergeht hiermit an den Vermißten die Aufforderung, binnen Jahresfrist Nachricht von sich hierher gelangen zu lassen. Auch werden alle Diejenigen, welche Auskunft über Leben oder Tod des Vermißten zu ertheilen vermögen, aufgefordert, uns hiervon binnen der gleichen Frist Anzeige zu erstatten. . Donaueschingen, den 12. März 1894. Der Gerichtsschreiber Gr. Amtsgerichts: Gößler.
[75884] Bekanntmachung.
Christian Krause aus Ermetheis, geboren daselbst am 26. Januar 1824, der vor vielen Jahren seine Heimath verlassen hat, um nach Amerika auszuwan⸗ dern, und seitdem verschollen ist, wird aufgefordert,
ssich spätestens im Aufgebotstermin vom 10. Ok⸗ tober 1894, Vormittags 10 Uhr, dahier an Gerichtsstelle zu melden oder bis dahin Nachricht von
seinem Fortleben hierher zu geben, widrigenfalls er für todt erklärt werden wird. Gudensberg, 13. März 1894. Königliches Amtsgericht.
1758865
Gemäß Beschlusses des Kgl. Amtsgerichts Alzenau vom Gestrigen ergeht auf Antrag der nächsten gerichtsbekannten Verwandten an den abwesenden, im März 1883 nach Nord⸗Amerika ausgewanderten Theobald Bessenbacher, sebhren am 6. Dezember 1852, Sohn des Peter Bessenbacher von Großwelz⸗ heim, die Aufforderung, spätestens bis zum Dienstag, den 15. Januar 1895, Vormittags 10 Uhr, versönlich oder schriftlich bei dem genannten Gerichte sich anzumelden, widrigenfalls derselbe für todt erklärt und sein Vermögen nach Maßgabe der gesetz⸗ lichen Bestimmungen an die nächsten gerichtsbekannten Intestaterben hinausgegeben würde. Zugleich werden die sämmtlichen Erbbetheiligten veranlaßt, ihre Interessen im Aufgebotstermine zu wahren, und alle diesenigen, welche über das Leben des oben genannten verschollenen Theobald Bessenbacher Kunde geben können, aufgefordert, hierüber bis zu dem an⸗ beraumten Termine Mittheilung bei Gericht zu machen.
Alzenau, den 15. März 1894. Gerichtsschreiberei des Kgl. Bayer. Amtsgerichts.
Nr. 15: 1000 ℳ Darlehn aus der Urkunde vom 286. April 1879,
8
(L. S.) Walther, Kgl. Sekretär. b
“
[75883] Beglaubigte Abschrift. Aufgebot.
Auf Antrag der ledigen Häuslerstochter Anna Maria Tremmel von Eben, als zweibändiger Schwester des Häuslerssohns Johann Baptist Tremmel von Eben, ergeht gemäß Art. 110 des bayer. Ausf.⸗Gesetzes zur R.⸗Z.⸗P.⸗O. die Auf⸗ forderung:
1) an den Johann Baptist Tremmel, Häuslers⸗ sohn von Eben, geboren laut Geburts⸗ und Tauf⸗ zeugnisses des katholischen Pfarramtes Unterviechtach am 21. Juni 1816 in Blossersberg (Eben), Bezirks⸗ amts Viechtach, welcher vor ungefähr 47 Jahren ausgewandert und seither verschollen ist, spätestens im Aufgebotstermine persönlich oder schriftlich bei Gericht sich anzumelden, widrigenfalls er für todt erklärt werde,
2) an die Erbbetheiligten, ihre Interessen im Auf⸗ gebotsverfahren wahrzunehmen,
3) an alle diejenigen, welche über das Leben des Verschollenen Kunde geben können, Mittheilung hierüber bei Gericht zu machen. Aufgebotstermin wird auf Mittwoch, den 30. Januar 1895, Vormittags 9 ¼ Uhr, angesetzt.
Viechtach, den 8. März 1894.
Königliches Amtsgericht. (L. S.) Eberhard. Zur Beglaubigung:
8
Gerichtsschreiberei des Kgl. Amtsgerichts Viechtach.
(L. S.) (Unterschrift.)
[75885] Bekanntmachung.
Auf Antrag des Kötters Theodor Friedhoff zu Belen, vertreten durch den Justiz⸗Rath zu Münster, wird der am 25. April 1827 geborene Tischler Engelbert Friedhoff, zuletzt wohnhaft in Telgte, Sohn der Eheleute Kötter Johann Heinrich Friedhoff und Catharina, geb. Geistor, zu Belen, welcher vor ungefähr 30 Jahren nach Amerika aus⸗ gewandert ist, aufgefordert, sich spätestens im Auf⸗ gebotstermine den 31. Dezember 1894, Vor⸗ mittags 10 Uhr, bei dem unterzeichneten Gericht zu melden, widrigenfalls seine Todeserklärung er⸗ folgen wird. (F. 6. 94.)
Münster, den 8. März 1894.
Königliches Amtsgericht. Abt
[75878] 3 Der Rechtsanwalt Arndt hier, als Bevollmäch⸗ 15 der Frau Rittmeister Jaeger, geb. Seidel, zu Münster und des Carl Georg Seidel zu Dolgerille Heckinier, hat das Aufgebot der Nachlaßgläubiger und Vermächtnißnehmer des hier wohnhaft gewesenen, am 23. September 1893 verstorbenen Apothekers Wilhelm Max Louis Seidel beantragt. Sämmt⸗ liche Nachlaßgläubiger und Vermächtnißnehmer des
Verstorbenen werden demnach aufgefordert, spätestens
in dem auf den 4. Juni 1894, Vormittags 11 ¼‿ Uhr, an Gerichtsstelle, Neue 13, Hof, Flügel B., part. Saal 32, anberaumten 2 mine ihre widrigenfalls sie die⸗ selben gegen die Benefizialerben nur noch insoweit eltend machen können, als der Nachlaß, mit Aus⸗ schluß aller seit dem Tode des Erblassers aufge⸗ kommenen Nutzungen, durch Befriedigung der an⸗ Fene heten Gläubiger nicht erschöpft wird. Das Nachlaßverzeichniß kann in der Gerichtsschreiberei des unterzeichneten Gerichts von 11 bis 1 Uhr Nach⸗ mittags eingesehen werden. Berlin, den 13. März 1894. Königliches Amtsgericht I. Abtheilung 82.
[75877]
Der Bureau⸗Vorsteher Robert Fritz hier als Vor⸗ mund der minorennen Geschwister Schwarz hier hat das Aufgebot der Nachlaßgläubiger und Ver⸗ mächtnißnehmer des hier gewesenen, am 29. November 1893 verstorbenen Bürstenmachers Se Wilhelm Schwarz beantragt. Sämmtliche kachlaßgläubiger und Vermächtnißnehmer des Ver⸗ storbenen werden demnach aufgefordert, spätestens in dem auf den 4. Juni 1894, Nach⸗ mittags 12 ¼ Uhr, an Gerichtsstelle, Neue ieheehtg ete 13, Hof, Flügel B., part.,
aal 32, anberaumten Aufgebotstermine ihre Ansprüche anzumelden, widrigenfalls sie dieselben gegen die Benefizialerben nur noch insoweit geltend machen können, als der Nachlaß, mit Ausschluß aller seit. dem Tode des Erblassers aufgekommenen Nutzungen, durch Befriedigung der angemeldeten Glaͤubiger nicht erschöpft wird. Das Nachlaß⸗ verzeichniß kann in der Gerichtsschreiberei des unter⸗ zeichneten Gerichts von 11 bis 1 Uhr Nachmittags eingesehen werden.
Berlin, den 13. März 1894.
Königliches Amtsgericht I. Abtheil
[75898] 8
Die Wittwe Rothmann, vertreten durch den Rechts⸗
anwalt Dorn I. hier, als Vormünderin ihrer Kinder der minorennen Geschwister Rothmann, hat das Auf⸗ gebot der Nachlaßgläubiger und Vermächtnißnehmer des hier wohnhaft gewesenen, am 15. Juli 1893 ver⸗ storbenen Glasermeisters Hermann Rothmann be⸗ antragt. Sämmtliche Nachlaßgläubiger und Ver⸗ mächtnißnehmer des Verstorbenen werden demnach auf⸗ gefordert, spätestens in dem auf den 4. Juni 1894, Mittags 12 Uhr, an Gerichtsstelle, Neue Friedrich⸗ straße 3, Hof, Flügel B., part., Saal 32, an⸗ eraumten Aufgebotstermine ihre Ansprüche anzu⸗ melden, widrigenfalls sie dieselben gegen die Beneftzial⸗ erben nur 82 insoweit Fektent machen können, als der Nachlaß, mit Ausschluß aller seit dem Tode des Erblassers aufgekommenen Nutzungen, durch Befriedi⸗ gung der angemeldeten Gläubiger nicht erschöpft
8 1““
—v
—